maandag 19 oktober 2009
FUSION ARTISTES PEINTRES DU SUD-OUEST 1985 - 1989 KUNSTENAARS UIT ZUIDWEST-FRANKRIJK teksten / textes
HOOFDSTUK I : DEFINITIE EN CONCEPT / DEFINITION ET CONCEPT
1.1 LE GROUPE FUSION
Le groupe Fusion est un groupe international d'artistes-peintres (vivant et travaillant dans le Sud-Ouest de la France), fondé en 1985 à Baupommier, commune de Champniers-Reilhac (Dordogne / France) par Rudy Meekers et Marcel Rademakers (Mark Meekers) à Baupommier, commune de Champniers-Reilhac (Dordogne). Les peintres Victor Ryath (Pays-Bas / Etats-Unis), Pierre Souchaud (France), Jean-Pierre Moccetti (France) et l’Anglais John Bailey y participaient. Ces artistes peintres ont les caractéristiques suivants: ils pratiquent une peinture qui trouve ses racines dans la nature, cette nature est traduite dans un style abstrait. Ils poursuivent une recherche approfondie de la lumière, cette lumière prend vie à la forme qui se crée elle-mème.
1.2 DE GROEP FUSION
De groep Fusion is een internationale groep van schilders, die eind 1985 opgericht werd door Marcel Rademakers (Mark Meekers / België) en Rudy Meekers (België). Ze omvat verder de Nederlands-Amerikaanse schilder Victor Ryath, de Fransen Pierre Souchaud, Jean-Pierre Moccetti en de Engelsman John Bailey. De leden werken in abstract-informele richting. Ze nemen meestal de natuur als uitgangspunt en geven die weer op een lyrische, poëtische wijze. Kleur en licht staan centraal en tillen hun schilderijen op tot een meditatieve, mythische sfeer.
(Internationaal Lexicon van de beeldende kunst, dl. II Scholen/Groepen/ Bewe-gingen, éd.: Kunstforum, Schelderode, 1988 p.103)
1.3 CONCEPT
"Wanneer kunst niet meer de realiteit vertolkt, maar een beeld van de geest wordt, is het moeilijk om ze te definiëren, zeker als het gaat over meerdere kunstenaars.
Op het eerste gezicht blijken de kunstenaars van de groep FUSION, die allen werken / leven in het Zuid- Westen van Frankrijk en behoren tot diver-se Europese nationaliteiten, verschillend in hun uitdrukking. Bij nader inzien ontdekken we echter tal van gemeenschappelijke kenmerken, die innerlijke energie en spanning uitdrukken: vandaar de naam FUSION.
Het figuratieve element of de reminiscenties van een geestelijk beleven, startpunt van nagenoeg elk werk, worden gedecomposeerd en schoon-gewassen van alle decoratieve, anecdotische, tijdelijke of ruimtelijke etiketten om het 'zero-punt' te bereiken, waar niets bestaat, alles heeft bestaan of zal bestaan. Vanaf dit ogenblik worden lichaam en geest 'doordringbaar' en kunnen zij baden in de universele, permanente 'onderstroom', werkelijke bron van inspiratie en creativiteit. Hier bevindt zich het 'moment' waarop de metamorfose zich voltrekt...”
De kunstenaars van de groep FUSION manifesteren zich door een terugkeer naar de essentie van het schilderen en het beeldhouwen. De vrijgekomen creativiteit waarvan hoger sprake, produceert sensibiliteit, sensualiteit, waarom niet "sensuabiliteit"?
(Introduction à l'Exposition itinérante Fusion en Belgique, édition Fusion, Villemer-cier, Champniers/ Reilhac, France, 1988)
HOOFDSTUK II: LUMINESCENTIES
(reminiscenties aan lumineuze schilderijen)
2.1 LE GROUPE FUSION / DE GROEP FUSION
"J' habite le Périgord, mon évolution m'a conduit à retenir le paysage..." / "Ik woon in de Perigord, mijn evolutie heeft mij ertoe gebracht om mij aan het landschap te houden…”
JOHN BAILEY
"Il écrit d'un coup de pinceau..." / "Hij schrijft met één penseeltrek…"
RUDY MEEKERS
"Je crois essentiellement aux forces de la couleur comme le musicien à celles des sons, le poète à celles des mots..." / "Ik geloof wezenlijk in de krachten van de kleur zoals de musicus die van de klanken kent en de dichter die van de woorden…"
JEAN-PIERRE MOCCETTI
"Le coloris, sang du peintre, est rendu ici dans toutes les possibilités,
selon un nouveau solfège de la couleur, où les tonalités atteignent leur paroxysme..." / "Het coloriet, het bloed van de schilder, wordt hier
benut in al zijn mogelijkheden, volgens een nieuwe kleurensolfège,
waarbij de tonen tot hun hoogste gloed worden opgevoerd ."
MARCEL RADEMAKERS (MARK MEEKERS)
"La porte s'entrouvre entre le voyant et le vu. Et peut-être saisit-on furtivement que la beauté ne peut être que nue..." / "De deur tussen de ziener en het geziene wordt op een kier gezet. En misschien begrijpt men even dat de schoonheid slechts naakt kan zijn…"
VICTOR RYATH
"Il se voit tableau. C'est ainsi qu'il se voit quand il ouvre les yeux..." / "Hij ziet zichzelf als een schilderij. Zo ziet hij zich als hij de ogen opent…”
PIERRE SOUCHAUD
(Catalogue Fusion, artistes peintres du Sud-Ouest, Champniers, 1986, 24 p., 24 ill., eveneens geciteerd in: Journal de la Dordogne, 31/10/1986 en Regards sur Terrasson, 10/10/1986)
Ik nodig je uit om te luisteren naar de (bevlogen) oproep die twintig jaar geleden gedaan werd ter gelegenheid van de opening van de ten-toonstelling van de groep Lumen Numen in het Cultureel Centrum van Terrasson (Dordogne, Frankijk):
"... Embarquez-vous avec les peintres! Vous y découvrirez l'espace sans fleurs, sans maisons, sans saisons, sans vents... l'espace des étoiles de votre enfance, des générations de l'an 2000. N'ayez pas peur de vous mettre en face avec vous-même, ni du chemin de retour. Vous en sortirez plus riche qu'auparavant." (Art.: L'écho du Centre-Dordogne, 13/11/1986).
2.2 "LA VRAIE NATURE PROFONDE"
Eind 1985 besloten de schilders Marcel Rademakers en Rudy Meekers om een groep kunstenaars samen te brengen rond een welbepaald picturaal programma. Hun uitvalsbasis was het bescheiden, ongerepte dorp Champ-niers in de Dordogne.
De abstracte kunst was tot maniërisme ontaard en gegradeerd tot een modieus verschijnsel, dat de bon ton was in zowat alle academies. De reactie bleef niet uit, met de opkomst van het postmodernisme keerde de figuratieve kunst als een verloren gewaande kat terug. In de kortste keren waren de adepten van de abstractie bekeerd en maakten de zondags-schilders van stillevens, portretten en landschappen hun blijde intrede op de kunstscène. Het leek wel een operabühne waar na de doortocht van de troepen, vlug van kledij gewisseld werd en men weer de planken op-marcheerde. Het vergemakkelijkte de kiese selectie van mogelijke kandi-daten. De schilders die bij hun overtuiging bleven dat de abstractie een adequater expressiemiddel voor hun ideeën, emoties en intuïties was dan de figuratieve uitbeelding, werden bejaagd wild. Precies deze kunstenaars, wars van modieuze meeloperij, werden opgespoord. De ruime regio van Aquitanië kwam daarvoor in aanmerking. ”Toch is op een ondefinieerbare manier in het werk van de hele groep de aarde aanwezig, het land van de Périgord, de Aquitaine, de grand Sud-Ouest, waar zij zich hebben teruggetrokken.” Vandaar de ondertitel van de groep: “Artistes peintres du Sud-Ouest.” (Art.: Vlaanderen zendt zijn zonen uit (en zij komen terug met kunst, eten en drinken), in: Avenue, 00/05/1988, p. 21, ill.)
De Amerikaanse Nederlander Victor Ryath werd ontdekt in de abdij van La Réau (nabij Poitiers), waar het voor hem duidelijk werd dat hij geen beeldhouwer maar schilder was. Hij had zich vertrouwd gemaakt met de schildersprincipes van een van de adepten van de internationale groep Lumen Numen (1967-1982). De Engelsman Bailey bleek van Londen te zijn overgekomen en had zich neergelaten in de streek van Brantôme, waar hij weg was van het licht van de Périgord vert. Geobsedeerd door kleur en balancerend op het randje van de figuratie was hij een belangrijke aanwinst. Jean-Pierre Moccetti, Fransman met Italiaanse roots was gekend in de Sud-Ouest omwille van zijn kwaliteitsvol, gewetensvolle werk, en zijn bekom-mernis ging dezelfde kant op: “Ik geloof wezenlijk in de krachten van de kleur, zoals de musicus in die van de tonen, de dichter in die van de woorden... daaruit vertrekkend formuleer ik wensen...” Een goede uit-valsbasis om aan te sluiten bij “Fusion”.
Rudy Meekers, Belg, had zich na zijn studies psychologie in de reclamewereld opgewerkt als directeur van een publiciteit- en marketing bedrijf. Hij stelde een gezaghebbende encyclopedie van de Belgische romantische schilders samen en had enkel succesvolle tentoonstellingen achter de rug. Het hectische wereldje moe, had hij zich in het noorden van de Dordogne gevestigd. Marcel Rademakers, die ook als dichter succesvol was, was lid van diverse groepen geweest en had o.a. de internationale groep Lumen Numen mee opgericht. De grondprincipes van deze beweging werkte hij verder uit en hij verfijnde het kleur-en lichtdenken tot wat hij noemde het “intensivisme”, een nieuwe solfège van de kleur. Weerklanken hiervan waren na enkele tentoonstellingen duidelijk te vinden bij de andere leden. Wanneer men de “picturale credo’s” erop naleest begrijpt men beter dat deze verwante ogen en zielen elkaar moesten vinden.
Er werd een ASBL Fusion opgericht, de statuten werden opgesteld en ondertekend, de 14-de maart 1986. Moccetti werd voorzitter, Rudy Meekers secretaris. De krant Sud-Ouest (van 09/05/1986) noemde dit: “Un fait unique dans les annales de l'art en France”. Artikel 3 omschreef het doel: “Abstracte schilders van alle Europese nationaliteiten, die werken / leven in de Sud-Ouest verenigen. Tentoonstellingen en salons organiseren in Frank-rijk en in het buitenland, kunstenaars uitnodigen (schilders, beeldhouwers, fotografen, musici) om mee te werken aan hetzelfde doel.”
De kern was zonder twijfel internationaal van oorsprong en oriëntatie: Frans, Belgisch, Engels, Nederlands-Amerikaans, Italiaans. Om de ideeën en principes meer kracht bij te zetten werden ook andere kunstenaars uitgenodigd om deel te nemen aan een of meerdere tentoonstellingen. Meestal concretiseerden ze een of ander facet van de visie die de oprichters voor ogen stond. De schilders Marcel Loth, Pierre Souchaud, Jean-Louis Pichon en de beeldhouwers Philippe Thireau, Barthold en Michel Brand versterkten tijdelijk de groep.
2.3 "A LA CCI, LA PEINTURE INTERNATIONALE DU GROUPE ‘FUSION’"
De eerste groepstentoonstelling werd in de winter van ’86 gehouden in Périgueux, in de Kamer van Koophandel. Rudy Meekers, Victor Ryath en Marcel Rademakers toonden er hun werk.
De pers stelde de participerende kunstenaars voor, belichtte hun band met de streek en somde hun kwaliteiten op (Sud-Ouest, 09/05/1986). Neen, “Les membres… de ce groupe ne sont pas des ‘débutants’". Jean-Pierre Moccetti “possède, à 48 ans… une réputation dans toute la France". John Bailey “ancien directeur des Beaux-Arts de Preston-Londres, ne manque pas d'admirateurs". Pierre Souchaud “se trouve déjà dans beaucoup de musées de France". Victor Ryath, de benjamin, “est déjà une valeur sûre". Rudy Meekers “s'est fait un nom en France, Belgique et Hollande". Marcel Rademakers “professeur d'histoire, travaillant dans le Périgord, s'est taillé une carrière, à 48 ans, surtout dans les pays nordiques".
De kunstenaars vertoonden een opvallende verwantschap: “Frapperend is de band die bestaat tussen R. Meekers, V. Ryath en M. Rademakers. Elk van hen drukt zich uit volgens zijn eigen sensibiliteit, bezit zijn eigen stijl, maar er is hetzelfde onderzoek naar het licht en de kracht, in een abstracte stijl vertaald.” (Claire Delbos, Le Journal de la Dordogne, 24/01/1986). “Leurs visions et leurs interprétations personnelles… se rejoignent dans la même sensibilité.” (A.S.-P., Courrier Français de Dordogne, 26/01/1986).
Na deze essentiële constateringen, gaan de journalisten en critici dieper in op de tentoongestelde werken. Ze hechten veel belang aan de techniek, de uitvoering en noteren: “Een grotere warmte bij Rademakers en Meekers, meer sensualiteit bij Ryath, die een heviger coloriet hanteert, zijn techniek is minder uitgewerkt, in elk geval geeft hij niet de indruk van de zekerheid die Rademakers aan de dag legt.” (L'Echo de la Dordogne, 24/01/1986)
Sommigen trachten de geest van de kunstenaars te achterhalen.
Rudy Meekers “begint in de ziel en de grootsheid van de natuur door te dringen, door te vereenvoudigen en te abstraheren. Het volledig de-pouilleren van dat licht tot een zichzelf creërende vorm zou dat misschien de ‘Overzijde’ kunnen zijn ?” filosofeert de journalist van La Dordogne Libre (18/01/1986).
Terecht wordt beklemtoond dat de natuur het uitgangspunt is. Dit kan geen zuiver ogenwerk, geen pure imitatie zijn. ”Je moet niet blijven stilstaan bij de namen die aan de doeken gegeven worden: ‘Gouden zon’, ‘Landschap’, ‘De blauwe vrouw’… Ze zijn achteraf zo genoemd om een impressie, een hoofdtrek te vertalen. De kunstenaars bevrijden zich van de vormen en de concrete gegevens om een andere wereld te construeren ‘een figuratie vanuit de ziel en de geest’” (Sud-Ouest, 23/01/1986).
De natuur wordt dus vereenvoudigd en geabstraheerd, de gevonden melodie creëert dan als het ware zichzelf, vindt door de mentale instelling van de schilder de vormen die het best passen bij wat hij aanvoelt. De vorm dient om het “Andere“ uit te drukken op de meest aangepaste wijze. Schilderijen dus met de pretentie om een waardevolle inhoud van spirituele aard te suggereren, op te roepen.
Deze visie wordt volmondig onderschreven door Marcel Rademakers (Mark Meekers). De pers schrijft over hem: “Depuis 1962, Marcel Rademakers travaille en contact étroit avec Bert et Largot, établissant les bases de l' intensivisme, qui depuis 1967 est la toile de fond picturale du peintre. Par la décomposition de la forme, la nature ou le paysage interne se dépouille de ses fioritures et est représentée sous haute tension. Le coloris, sang du peintre, est rendu ici dans toutes les possibilités, selon un nouveau solfège de la couleur, où les tonalités atteignent leur paroxysme (même pour le pastel). Forme et couleur déstabilisent l'espace connu en aplats qui se recouvrent, tant en bougeant." (Art.: A la CCI, la peinture internationale du groupe "Fusion", in: La Dordogne Libre, 18/01/1986).
De Belgische schilder, was van 1967 -1982, lid van de internationale groep Lumen Numen, die aansluiting zocht bij de École de Paris, had een nieuwe “solfège van de kleur” uitgewerkt waarbij de lichtkracht maximaal wordt opgedreven, zelfs in zijn pasteltinten. “(Il) invente un ‘solfège de la couleur’ qui vibre et bouge.” (A.S.-P., Courrier Français de Dordogne, 26/01/1986).
In zijn theorie van het “intensivisme” legt hij uit hoe de kleuren haarfijn op elkaar worden afgestemd, “in dezelfde toonaard gezet” (door toevoeging van wit of zwart) zodat er akkoorden ontstaan, waarbij de kleuren versmelten tot een zilverachtig licht, dat hij “de boventoon” noemt. Zoals bij Rudy Meekers is dit geen picturale krachttoer, maar slechts een middel om de beperktheid van het menselijk waarnemingsvermogen (op fysisch en mentaal vlak) aan te tonen: “Des couleurs qui sont souvent très intenses comme dans ce tableau de Rademakers où les jaunes et les blancs sont si vifs qu'on à du mal à le fixer.” (Sud-Ouest, 23/01/1986). Of nog: “La lumière en tous cas y est présente, aveuglante parfois comme dans cette grande toile jaune et blanche de Rademakers, dont l'éclat est presque insoutenable.” (L'Echo de la Dordogne, 24/01/1986). De bediende aan de balie vroeg om het werk op een andere plaats te hangen omdat het haar te fel obsedeerde.
De akkoorden worden zo ondraaglijk dat de toeschouwer soms de ogen moet afwenden. De “boventoon” die hij zoekt, moet de kijker uit zijn dage-lijkse kijkgewoonte halen, twijfel zaaien over zijn zintuiglijke vermogens als kennisbron en hem leiden naar het licht, naar een hogere bewust-zijnstoestand, die metafoor is voor het “sublieme, het transcendente”. Van luminatie naar illuminatie.
Titels als het kosmische “Big-Bang” en “Levitatie” (nrs. 35, 46) van Rudy Meekers en “Grote nocturne, uitdijend”, “Achter de ogen geborgen Licht” of “Nauwelijks nog tastbaarheden” (nrs. 76, 80, 81) van Rademakers werpen daar licht op.
Claire Delbos vat het zo samen : “Rademakers effectivement fait éclater la lumière même dans ses pastels et donne une dimension et un mouvement à l'espace, en aplats. Une maîtrise totale de sa technique lui permet de donner encore plus de force à sa peinture et de décomposer les formes pour ne faire apparaître que l' âme du peintre. ” (Le Journal de la Dordogne, 24/01/1986)
Ook Victor Ryath krijgt verdiende aandacht: “Même recherche de lumière, couleur et espace chez V. Ryath. Ma préférence va à ses deux fusains et à son pastel. Il semble mieux maîtriser le dessein que la peinture, mais on apprécie néanmoins la vie et le mouvement qui ressortent de ses toiles abstraites. Pour lui, la peinture est la figuration de son âme et de son être.” (Le Journal de la Dordogne, 24/01/1986)
Terecht merkt de criticus op dat vorm en kleur -"déstabilisent l'espace connu en aplats qui se recouvrent, tant en bougeant"- de ruimte destabiliseren, ontwrichten en een sterke energie uitstralen. “Intensité, mais aussi fondus. Un domaine où les deux artistes belges excellent,” volgens de journalist van de Sud-Ouest (23/01/1986).
Vandaar is het maar een stap naar de naam die de groep aannam: “Fusion”. “De naam slaat in eerste instantie op de smeltkroes van nationaliteiten, maar wie de moeite neemt om hun werk te bekijken, ziet toch al meteen dat 'fusie' niet zo'n gekke benaming is voor hetgeen zij met kleuren aanvangen. Vooral de motor van de beweging, de uitgeweken Antwerpenaar Rudi Meekers, schept abstracte kleurorgieën die herinneren aan de gesmolten energie van een kernfusie.” (Art.: Vlaanderen zendt zijn zonen uit (en zij komen terug met kunst, eten en drinken), in: Avenue, 00/05/1988, p. 21, ill.) De energie die uit zijn schilderijen bruist, komt vooral van de fougue van de schildersgeste, het gulle, brede gebaar. "Le jaillissement de la lumière. Des taches bleues, roses, vertes, jaunes. Vives jusqu'à être fluorescentes.” (Art.: Sud-Ouest, 21/04/1987)
Het werk van Moccetti en Ryath ligt in diezelfde lijn. Titels als “Vurig” (Victor Ryath nr. 7) of de triptiek “Big-Bang” (Meekers nr. 35) zijn sprekend. Rademakers en Bailey, komen tot een gelijkaardig energetische resultaat door een meticuleus afgewogen kleurenscala. De titels “Rode populieren”, “Witte doorgang” of “Garden bleu and red” van Bailey (nrs 50, 51, 55) verduidelijken dit. Werken als “Ontwakend geel” of “Inslag van kleur” van Rademakers (nrs. 75, 84) wijzen op dezelfde gerichtheid.
De kritiek en de bezoekers zijn over het algemeen lovend in hun com-mentaar…, samenvattend: “On aimera plus ou moins, selon ses goûts, l'ensemble ou chaque peinture, mais on ne manquera pas d'être séduit par les vibrations douces et colorées de leurs originales créations." (A.S.-P., Courrier Français de Dordogne, 26/01/1986)
2.4 "SIX ARTISTES PRESENTANT DES TABLEAUX ABSTRAITS EXPOSENT JUSQU’AU DIMANCHE 6 AVRIL A L’ ABBAYE AU REFECTOIRE DES MOINES"
De tweede tentoonstelling in de abdij van Brantôme kon zich verheugen in ruime publieke belangstelling en in de gewaardeerde aanwezigheid van de heer Roland Dumas, minister van buitenlandse zaken, de heer Bioulac, gouverneur van het departement Dordogne en de burgemeester, de député-maire van de stad.
De kern, de “founding fathers” (Meekers, Rademakers, Ryath) werd uitgebreid met de Londenaar Bailey en de Fransen J.P. Moccetti en Pierre Souchaud.
“Qui dit abstraction ne dit pas uniformité. Un des grands intérêts de cette exposition est de présenter à la fois une unité et une diversité. Unité dans l'esprit et la recherche: sur la couleur et surtout sur les rythmes. Diversité dans les tableaux et l'expression" (Sud-Ouest, 01/04/1986).
Het werk van Meekers wordt door de criticus samengevat als: ”een uit-barsting van licht”, dat van Rademakers met: “overvloeiingen, versmelting van kleur”. Ryath wordt getypeerd met:” tegenstelling van tonen”. Ook de werken van de nieuwkomers worden kort gekenschetst: Bailey: ”een symfonie van kleuren”, “studie van structuren” bij Souchaud en “bruisende vormen” bij Jean-Pierre Moccetti.
Marcel Rademakers stelde een opvallende grote pastelschilderij tentoon. Ze was op de vloer gelegd zodat plots een verrassende kijkinstelling (van tachtig graden nieuw), zich voordeed. Het werk harmonieerde perfect met de oude kalkstenen plavuizen van de grote middeleeuwse zaal. Op deze abstracte interpretatie van de natuur werd een concrete licht azuurblauwe tak gelegd. Zijn dichterlijke benadering van de natuur sprak ook uit de poëtiserende titels van de doeken aan de wand: “Met fluweel gekleed” of “Er ging een licht voorbij” (nr. 74, 78).
John Bailey legde een bijzondere sensibiliteit aan de dag voor de poëtische hoekjes van de natuur in zijn omgeving. Zie “Hillside”, “Garden corner”, “Figures in park” of “Leaves and Light” (nrs. 49, 58, 65, 66). De kleine naar het pointillisme neigende vlekken waarmee hij de voorstelling deconstrueert en het delicate impressionistische palet verlenen deze werken een moderne actuele toets. Hij is: “Le plus classique.” “Hij tracht een structurele vorm te geven aan het licht.” (Raymond Bariteau, Le Démocrate Indépendant, 27/02/1987)
Pierre Souchaud ontleedde en herleidde structuren tot een lyrische geo-metrie, liet de stilte aan het woord in een grijzig verstild licht.
Ook het werk van Jean-Pierre Moccetti trok de aandacht. “Het is opvallend dat de Fransman eigenlijk een beetje het buitenbeentje van de groep is. Hij hanteert een totaal ander kleurenpalet, werkt veel figuratiever, veel meer afgelijnd en bovendien werkt hij niet op traditioneel doek, hij schildert op een soort planken die hij naast elkaar plaatst.” (Art.: Het Volk, 06/10/1988) De kordate, trefzekere toets, het contrastrijke koloriet, de gedurfde grote kleurenvlakken en het verkennen van de ruimte door het werk te verdelen over langwerpige houten panelen die met andere invalshoeken tegen de wand werden gezet of afwisselend gecombineerd werden, brachten een verrassende klank in het geheel.
“Kunst moet krachtig genoeg zijn om uit zichzelf spreken,” oordeelde Marcel Loth. De geprezen schilder -“un monument dans l'histoire de l'art abstrait en France"- (Sud-Ouest, 09/05/1986), was nadrukkelijk aanwezig in het kasteel van Exideuil. Hij had zich losgemaakt van zijn Cobra-kennissen en resoluut voor de abstractie gekozen.
Ook deze manifestatie was een schot in de roos. "Elle a connu une large fréquentation en accueillant de nombreux visiteurs et connaisseurs. C'est avec plaisir que nous reverrons une telle présentation de toiles de qualité. ” stelde de journalist van L' Echo Dordogne (08/09/1986).
Er volgden tentoonstellingen in het Cultureel Centrum van Terrasson en in Bergerac.
In de salons van het Hôtel de Bordeaux in Bergerac verwachtte men zich aan "une expo de peintres du dimanche, fiers du paysage, de la marine, du portrait, classiques si souvent vus. ” Maar het draaide anders uit. Over de lichte commotie die daarop volgde kan men J.-P.V. in de Sud-Ouest van 24/02/1987 erop nalezen: “Une assistance perplexe”. Men moet de traditionele exposities vergeten wanneer men de galerie binnengaat: "Il faut une approche complètement différente de celle que l'on peut avoir en regardant les tableaux ou les expressions des ‘peintres du dimanche’, aussi sophistiqués ou bien faits soient-ils”, meent ook de recensent van de Sud-Ouest (24/02/1987).
De geïnteresserden moesten vaststellen dat: “Des oeuvres exposées se dégagent les longues réflexions, les tâtonnements, l'analyse poussée jusqu'au fond le l'âme pour atteindre la lumière qui rayonne de l'intérieur profond et jaillit en griffures, en taches, en points, en couleurs chatoyantes.” (Art.: L'écho du Centre-Dordogne, 13/11/1986). “In de tentoongestelde werken weerspiegelt zich het resultaat van langdurig overdenken, aftasten, doorgedreven analyse tot op de bodem van de ziel om het licht te bereiken dat uit het diepe innerlijk straalt en schittert in krassen, vlekken, punten, striemende kleuren.”
Raymond Bariteau waarschuwde: “C'est une peinture difficile d'approche pour le commun des mortels!” Hij sprak verder van: “Des oeuvres très originales et insolites”. “In die werken treft men een mengeling van kennis en spontaneïteit, van strengheid en automatisme aan.” Hij vindt: “Ces pein-tres très sympathiques, réunis par des affinités évidentes et un courant de pensée cosmique de l'expansion de l'univers qui se retrouve dans bon nombre de toiles.”
Hij was vooral gecharmeerd door Victor Ryath, die: “présente des toiles au-dacieuses qui éclaboussent par la couleur, empreintes de lumière et de fraîcheur, ‘Photo satellite’, ‘Auto-portrait’, ‘L'Aigle et l'Espace’ qui expriment une certaine alchimie des couleurs tenant de la spectrographie, de la gammagraphie ou de la scintigraphie des corps.” (In: Le Démocrate Indépendant, 27/02/1987)
“Une manifestation artistique à voir et à revoir par les nombreux amateurs d'art de notre région." (Le Démocrate Indépendant, 20/02/1987)
Voor het eerst schat een criticus de verdienste van de groep “Fusion” in en tracht hij haar plaats in de hedendaagse kunst te bepalen: “Il y a chez tous, une démarche qui tend vers quelque chose de nouveau dans la peinture moderne où l'infini de l'espace de l'univers est repensé.” (Raymond Bariteau, Le Démocrate Indépendant, 27/02/1987)
Ook deze tweede tentoonstellingsronde werd dus door de pers van West-Frankrijk unaniem in lovende bewoordingen begroet.
“Is het dit algemene culturele belang, of is het de bijna tastbare golf van energie, die de toeschouwer uit sommige werken van de groep tegemoet straalt, die voor haast onmiddellijke erkenning van deze schildersschool heeft gezorgd?” Vraagt de auteur van het Avenue-artikel zich af en hij ver-volgt met een andere pertinente vraag: “Is het een gevolg van de moeizaam verlopende regionalisering in Frankrijk, dat Parijs voorlopig achterwege blijft?”
Hij kondigt een nieuwe serie tentoonstellingen aan, die het succes van de groep moeten confirmeren: “'Fusion" heeft alvast niet op Parijs gewacht om aan een internationale tournee te beginnen. Eerst komt Vlaanderen aan de beurt, met een manifestatie die deze zomer in de Antwerpse Sint-Augustinuskerk plaatsvindt en waar, naast een tentoonstelling van de werken van 'Fusion' ook toeristische promotiefilms voor de Franse Sud-Ouest aan te pas komen. Bornen, Kortrijk, Heusden en Strombeek-Bever komen later in het jaar aan de beurt. Volgend jaar is 'Fusion' dan te zien op de Universiteit van Londen, het Nationaal Theater in Leiden en de Galerie Estol in Barcelona. (…) Waarmee duidelijk is dat 'Fusion' niet alleen creatief is op artistiek gebied, maar zich ook aardig weet te verkopen, een talent waar de Franse région waar de leden van de groep wonen, maar wat blij mee is.” (Art.: Vlaanderen zendt zijn zonen uit (en zij komen terug met kunst, eten en drinken), in: Avenue, 00/05/1988, p. 21, ill.)
2.5 "FUSION, KUNSTENAARS UIT ZUIDWEST- FRANKRIJK IN BELGIË"
Van 18 juni tot 21 augustus 1988 stelde de groep Fusion haar werken tentoon in België. “Met de hulp van het departement van de Dordogne, de regio Aquitanië en enkele ondernemers ‘exporteert’ Fusion zich nu ook naar Antwerpen.” (Art.: Het Nieuwsblad, 06/07/1988).
Het Cultureel Centrum van Antwerpen was een geschikte plaats. De inhoud van hun werken sloot naadloos aan bij de sacrale ruimte van deze voormalige kerk. De kunstenaars werden op het Antwerps stadhuis door het College van burgemeester en schepenen ontvangen. Om 16 uur werd de expositie "Kunstenaars uit Zuidwest-Frankrijk" in de Sint-Augustinuskerk, aan de Kammenstraat te Antwerpen, officieel geopend. De tentoonstelling kaderde in het enkele jaren oude eigen buitenlands cultuurbeleid van de stad. De heer Jan Van Broeckhoven, voorzitter van de Cultuurraad en de heer Cools, burgemeester van Antwerpen, leidden de tentoonstelling in. Van Franse kant nam de heer Bioulac, voorzitter van de Conseil Général van de Dordogne het woord. De heer Ambassadeur en de Consul Generaal van Frankrijk, de directeur van de Culturele dienst van de Dordogne en de directeur van de toeristische dienst vereerden de vernissage met hun aanwezigheid.
De schilders Marcel Loth en Jean-Louis Pichon, de beeldhouwers Brand en Thireau waren op de uitnodiging ingegaan om de kerngroep te vervoegen. Pierre Souchaud had afgehaakt om zich volledig te kunnen wijden aan het kunsttijdschrift Artension.
De manifestatie vond ruime weerklank in de pers. De kritiek had het moeilijk om een beeld te schetsen van wat er getoond werd. Journalisten en critici waren onwennig omdat ze blijkbaar niet over de geëigende woordenschat beschikten om dit soort kunst te duiden. Meestal werd de catalogus geko-pieerd of geparafraseerd.
Hoe ziet men vanuit een andere (Vlaams-Belgische schilderstraditie) deze doeken en beelden?
Er wordt een link gelegd naar de natuurlijke omgeving: ”Het leven is er goed in de Périgord. Wiens liefde door de maag gaat, wordt dadelijk smoorverliefd op dit uitgelezen stukje ‘Pays de l' Homme’ en kunstenaars kunnen er werken op het ritme van de seizoenen en onder het intrigerende licht van het Zuiden, zoveel intenser dan het onze.” (J.V.D., Het Volk, 20/06/1988). “Uit de smeltkroes van traditie en van zuiderse zon werden zeer lumineuze kunstwerken geboren.” (Peeters, Het Nieuwsblad, 22/06/1988).
De eenheid in de verscheidenheid wordt beklemtoond: “Deze kunstenaars behoren niet tot een bepaalde school en elk van hun werken heeft eigen karakteristieken. Ze vinden elkaar echter terug in het gedachtegoed dat hun gemeenschappelijke basis vormt.” (G.D., in: ?, 00/006/1988). “En toch blijft elkeen verscheiden van de anderen. Ieder schildert naar eigen aanvoelen en vermogen.” (J.V.D., Het Volk, 20/06/1988).
Men focust op het “enorme” dynamisme, een van de hoofdkenmerken van de stijl: “Allen getuigen zij van een enorm dynamisme, wat in hun werken duidelijk weerspiegeld wordt. Door de zorgvuldige combinatie van hun kleuren, de accenten en de vitaliteit leven de doeken buiten hun kaders schijnbaar verder. Men heeft a.h.w. een gevoel van ruimte geschapen, de kans om zich bijna letterlijk in de doeken te verdiepen.”
Een ander centraal thema is kleur en licht. “Dat licht is ook de grote inspiratiebron voor deze kunstenaars. Helle, maar toch lichte tonen kleuren hun doeken. De werkelijkheid vervaagt erin. Niet het dorp of het volk, maar het bijna tastbare licht van het Zuiden is wat deze mensen samenbracht. Met dat licht in al zijn kleurschakeringen componeren zij een schilderij, bijna op de wijze waarop een componist een stuk muziek schrijft. De een met resten van strakkere structuren, de ander met forse vlekken of bijna pointillistisch.” (J.V.D., Het Volk, 20/06/1988).
De schilderijen zijn geen doeken die dichtgespijkerd worden door een vooropgezette theorie. De openheid van interpretatie die daaruit volgt wordt geapprecieerd: “De schilderijen zijn een spel van kleur en licht. Opengesteld naar wie het bekijkt om zich persoonlijk in te leven. (…) Juist door bepaalde exacte thema's te mijden is de interpretatie vrij.” (G.D., in: ?, 00/006/1988) “Ze behouden elk hun eigen karakter, maar bannen decoratieve, anekdotische en ‘tijdelijke’ elementen uit hun werk.” (Art.: Het Nieuwsblad, 06/07/1988; Art.: De Nieuwe Gazet, 11/07/1988)
Of nog: “Geen tastbare voorwerpen worden voorgeschoteld. De kunstenaars laten het aan de bewonderaars over, een eigen impressie te krijgen van de werken. Niet de realiteit, maar de geest wordt op het doek geschilderd. De creativiteit krijgt haar vrije loop, daaruit vloeit sensualiteit en sensibiliteit.” (Art.: Gazet van Antwerpen, 21/06/1988)
Het cultureel centrum ‘Ter Dilft’ (Bornem) zette de deuren open voor de groep. Nogmaals werd in het licht gesteld wat de leden verenigde en werd een scherpe analyse gegeven van het werk van de kunstenaars.
“Langs het eenvoudige, door het abstracte heen verwoordt Meekers met een penseeltrek de ruimte die zich uit het kosmische heeft losgewerkt, naar het nieuwe onbekende. Licht en vorm herkent men bijna niet meer.
Marcel Rademakers (Mark Meekers) is evenals Rudy Meekers een Vlaming (…) Hij behaalde diverse literaire prijzen. Rademakers stelt hoge eisen aan zijn werken. De kleuren, de bloedstroom van de kunstenaar, is terug te vinden in al zijn mogelijkheden. Vorm en kleur ontvormt de ruimte.” (GIO, s.t., 00/09/1988)
De Belgische tournee van de groep Fusion ging verder langs de culturele centra van Heusden-Zolder, Kortrijk -waar er flink wat persbelangstelling was-, Strombeek-Bever en eindigde met een tentoonstelling in het Palace Hotel (Casino Kursaal) te Oostende, waar de beeldhouwer Barthold de groep vervoegde met enkele bronzen beelden, waarin de natuur geabstraheerd wordt en die naar het sublieme tenderen.
2.6 "NIET TE MISSEN VOOR WIE VAN LICHTE ZONNIGE DOEKEN HOUDT."
Titelde een recensent, die niet verder dan zijn netvlies keek. De schilders van Fusion reflecteerden in hun werken echter een diepere wereld. Ze toonden aan dat vernieuwing niet alleen uit oppervlakkige pirouettes of picturale acrobatiek moet bestaan.
Zij bezonnen zich op de middelen waarover een schilder beschikt om wat hem beroert op eerlijke en adequate wijze te communiceren.
Na de succesvolle buitenlandse rondgang vergaderde de groep niet meer, visies en meningen divergeerden, de geplande buitenlandse tentoon-stellingen (Londen, Barcelona) bleven in de verf steken. Elke kunstenaar ging zijn eigen weg.
Bailey bleef op eerder impressionistische wijze verfijnde natuurtaferelen weergeven. Ryath trok zich terug in Poitiers. Rudy Meekers verhuisde naar Catalonië en zette zijn energieke schilderwijze verder in Spanje. Marcel Rademakers ging ongestoord voort met zijn onderzoekingen naar kleur, licht en de verhoudingen tot ruimte en tijd en zocht verder naar de gepaste expressiewijze voor zijn poëtisch-spirituele demarche.
“Deze kunstenaars uit België, Engeland, Frankrijk en Nederland vormen een groep die zich manifesteert door een terugkeer naar de essentie van schilderen en beeldhouwen.” (GIO, s.t., 00/09/1988) zo vatte een criticus de betekenis van de groep samen. FUSION, artistes peintres du sud-ouest, had getoond hoe men op een actuele wijze, via kleur en licht, het wezen van de kunst kon uitdiepen en vernieuwen.
MARK MEEKERS, Leuven 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten